De kwaliteit van de vraag bepaalt in hoge mate de kwaliteit van het antwoord
Verhoog je persoonlijke effectiviteit
Met enige regelmaat deel ik een aantal tips om je persoonlijke effectiviteit te verhogen. Deze keer: vragen stellen.
Naast de kunst van het luisteren moet een leidinggevende ook beschikken over de kunst tot vragen te stellen. Wie dit vak verstaat, zal in staat zijn écht contact te maken met zijn gesprekspartner en effectief te zijn in zijn communicatie en leiderschap.
Voor wie het aangaat, een korte opfriscursus in de verschillende vraagsoorten. In hoofdlijnen zijn er twee soorten vragen: gesloten vragen en open vragen:
Gesloten vragen:
Bij gesloten vragen wil je een bevestiging of ontkenning van jouw idee, plan, mening etc. horen. Ze beginnen altijd met een werkwoord en krijgen als reactie “ja/nee” of “waar/niet waar”. Het voordeel hierbij is dat je snel uitsluitsel krijgt en dat het zeer doelgericht is, nadeel is dat door de beperkte hoeveelheid informatie die je terugkrijgt niet heel effectief is.
Andere vormen van gesloten vragen zijn:
- Meerkeuzevragen: hiermee trechter je als het ware de informatiestroom; je beperkt de keuze en duwt de ander in een bepaalde richting: In The Matrix wordt het hoofdpersonage voor de keuze gesteld om te kiezen voor “the red pill” of “the blue pill”, een gele was dus geen optie.
- Suggestieve vragen: deze gaan nog een stap verder: hiermee stuur je iemand in de richting van het door jou gewenste antwoord: “ben jij ook zo allergisch voor zweverige mensen…?” Vaak worden ze onbewust zo geformuleerd; als het bewust gedaan wordt, neigt het naar manipulatie
- Schaalvragen: vragen naar de (huidige) status; bij de dokter wordt deze vaak gesteld: “op de schaal 1 tot 10 welk cijfer geef je aan de pijn?”
Open vragen:
In tegenstelling tot gesloten vragen bevatten open vragen geen eigen ideeën, plannen of meningen maar zijn ze een uitnodiging om meer te vertellen. Open vragen beginnen met de vraagwoorden wie/wat/waar/wanneer/hoe/waarom. Door goede open vragen te stellen komt de ander in de positie om echt zijn aandacht te richten op het onderwerp en vandaaruit mogelijk ideeën, oplossingen, etc. aan te dragen. Daarnaast toon je door de manier van vraagstellen interesse en nodig je de ander uit meer informatie te geven.
Vormen van open vragen zijn:
- Doorvraagvragen: deze geven verdieping in een gesprek en nodigen uit tot verder in het onderwerp, oplossing te duiken: “wat heb je daarvoor nodig?”, “wat nog meer?”, etc.
- Breedte en diepte vragen: bij breedtevragen onderzoek je het onderwerp in de breedte: “hoe heb je de periode zonder manager beleefd?” en bij dieptevragen zoom je in op één onderdeel van het onderwerp: “wat vond je van het werken zonder manager?”
- Competentievragen: gericht op ontwikkeling van competenties: “wat zou je volgende keer anders kunnen doen om wél dat resultaat te behalen?”
Gesloten en open vragen kun je ook combineren; in het geval van meerkeuze vragen kun je doorvragen op de totstandkoming van de keuze en bij schaalvragen kun je bijvoorbeeld vragen wat ervoor nodig is om van een zes naar een acht te gaan. Vóór alles is het belangrijk dat je varieert in je vraagsoorten
Er is geen goed of fout in vraagsoorten maar belangrijk is dat je het doel van je vraag eerst bepaald: wat wil je precies weten en hoe uitgebreid wil je dat het antwoord van de ander is?